ORGANISA-

TIE

VERTROUWEN, VERBINDEN, MEESTERSCHAP

VERTROUWEN, VERBINDEN, MEESTERSCHAP

crea tieve vakken zijn nodig voor de ontwikkeling van het 
kind. Er zijn de afgelopen 15 jaar gigantisch veel ontwik­
kelingen als het gaat om nieuwe media. Hierdoor is ook 
een andere manier van lesgeven ontstaan. Vroeger kon 
ik met één wandplaat een mooi geschiedenisverhaal  
vertellen, waar kinderen lange tijd geboeid naar konden 
luisteren. Door de nieuwe media is de aandacht van kin­
deren ook korter en kost het wat meer inspanning ze 
langere tijd te boeien. We zijn 
meer gericht op resultaat.

De nieuwe ICT middelen (waar­
onder gepersonaliseerd leren) 
verhogen in veel gevallen de 
leeropbrengst. Daarnaast kun 
je er ontzettend veel leuke din­
gen mee doen, denk aan 3D printen, stop motion, fo­
to’s bewerken, presentaties en filmpjes maken en talen­
tontwikkeling. Maar: ICT middelen zijn geen doel op zich. 
Op `t Pierement wordt gebruik gemaakt van Chrome­
books omdat ze heel goed aansluiten bij de leerdoelen. 
Op de Delta zet men Snappet in, maar altijd vanuit de 
visie op wat je met je onderwijs wilt bereiken. Die leer­
doelen moeten altijd het uitgangspunt zijn.”

4. HOE ERVAAR JE JE WERK BIJ OPSPOOR?

Richard:

 

“Ik sta nog steeds 100% achter mijn keuze voor 

dit vak. Het blijft ontzettend leuk om te doen en ik doe 
het nog elke dag met veel plezier. We zitten middenin 
een belangrijk proces, de technologie blijft zich in rap 
tempo ontwikkelen. Daarom moet je ook oog houden 
voor de competenties van leerkrachten. Daarbij is ICT is 
geen ‘taak’ die een leerkracht er maar even bij kan doen. 
Het is een essentieel onderdeel van onze manier van  
lesgeven geworden. Dan moet daar ook serieus budget 
voor vrijgemaakt worden. De behoefte aan professio­
nals op dit gebied is groot.”

Maaike:

 

“Ik ben sinds 2011 gestart in de invalpool en 

twee jaar terug gestart als leerkracht in de Plusklas. Het 
invalwerk was erg afwisselend en heel goed om erva­
ring op te doen. In dat opzicht hebben Richard en ik  
een zelfde start gehad. Nu sta ik voor de klas op de  
Koempoelan en de Blauwe Morgenster en heb ik  
meerdere groepen, van kleuters tot de Plusklas. Die 
afwisse ling werkt voor mij erg goed. Nu ik een eigen klas 
heb, zie ik ook veel meer van de kinderen en zie ik dat ze 
vooruitgang boeken.”

5.  WAT VINDT JE VAN COACHING VOOR JONGE LEER­

KRACHTEN?

Maaike:

 

“Ik vind het prettig dat ik bij iemand aan kan 

kloppen. Op de Blauwe Morgenster heb ik regelmatig 
gesprekken met de directeur over hoe het gaat en waar 
ik tegenaan loop. Op de Koempoelan nodig ik de direc­
teur ook wel uit in de klas, om mee te kijken en me van 
tips en advies te voorzien. Die coaching is heel fijn. Ik 
vind het prettig om met iemand te kunnen overleggen 
als dat nodig is.”

Richard:

 

“Als ik het werk vergelijk met vroeger, dan zie 

je vooral dat de druk op leerkrachten extreem hoog is  
geworden. Er komt veel meer administratie bij kijken 
dan voorheen! Het is belangrijk dat leerkrachten zich 
gesteund voelen. Coaching kan daarbij helpen, maar 
daar moet wel echt tijd voor vrijgemaakt worden. We 
moeten met z’n allen goed nadenken over wat we met 
het onderwijs willen bereiken. Een duidelijk beleid en 
goed leiderschap geven de richting aan. Aandacht  
houden voor de leerkrachten is daarbij onontbeerlijk.”

EXTRA UITDAGING VOOR HET HOOGBEGAAFDE KIND

OBS De Wagemaker in Landsmeer is een nieuwe locatie voor de verdere 

uitrol van LAIKA/VOSTOK. Irma Smit begeleidt deze nieuwe groep 

van 14 hoogbegaafde leerlingen van verschillende scholen in 

Landsmeer. Irma: “Met LAIKA/VOSTOK zijn we al zeven jaar suc ces-

vol op OBS De Koempoelan in Purmerend. Dat is nu uitgebreid 

naar Landsmeer. LAIKA/VOSTOK is de kers op de taart. Het zorgt 

bij hoogbegaafde kinderen voor verdieping en verbreding op 

hun eigen niveau en staat los van het eigen schoolprogramma. 
Ze leren hier Spaans, Filosofie en Onderzoek en worden hiermee 

echt uitgedaagd. Ze leren hier om te leren en krijgen houvast 

voor het voortgezet onderwijs. Dit aanvullende lesprogramma 

vergt van elke leerling een behoorlijke inspanning. De leerlingen 

stellen zelf een ontwikkelingsplan op en bepalen de doelen die ze 

voor zichzelf stellen. Ik ben er om hen te coachen. Soms leg ik wat 

uit, maar vaker stel ik ze een vraag om ze verder te helpen. Los van 

deze uitdaging is het voor deze leerlingen goed om elkaar regelmatig te 

zien. Om te beseffen dat er meer kinderen zijn zoals zij en om met elkaar te 

spelen, samen op te trekken en van elkaar te leren.”  

“Ik vind 

vooral dat het 

onderwijs positief 

veranderd is.”

Vijf vragen aan…

RICHARD HARTOG

 

(60), ICT´er 
OBS ´t Pierement en 
OBS de Delta, leerkracht 
en lid van ICT Kopgroep 
OPSPOOR

MAAIKE TWIJSEL

 

(26), 

leerkracht OBS De Blauwe 
Morgenster sinds mei 
2014 en De Koempoelan 
sinds augustus 2015

1. WAAROM BEN JE LEERKRACHT GEWORDEN?  

Richard:

 

“Ik zit sinds 1978 in het onderwijs en heb hier 

uit volle overtuiging voor gekozen. Dat was in mijn tijd, 
met een overschot aan leerkrachten, niet de beste keus. 
De eerste tijd was ik afhankelijk van invalwerk en zat ik 
om half zeven `s morgens te wachten bij de telefoon, in 
de hoop gebeld te worden. Daardoor heb ik wel heel veel 

ervaring opgedaan op verschillende scholen en met ver­
schillende leeftijden. Daar heb ik echt profijt van gehad.”

Maaike:

 

“Ik vond het op de basisschool al interessant 

wat de leerkracht allemaal deed en het idee om met 
kinderen te werken sprak mij enorm aan. Na de PABO 
ben ik nog Orthopedagogiek gaan studeren, om meer 
ervaring op te doen. Juist lesgeven op de basisschool 
vind ik leuk. Kinderen staan er heel erg open voor om 
nieuwe dingen te leren en ik kan ze elke dag weer iets 
nieuws bijbrengen. Ze een goede basis meegeven vind 
ik belangrijk.”

2. HOE ZORG JE ERVOOR DAT JIJ EN DE LEER  ­
LINGEN ER PLEZIER IN HEBBEN EN HOUDEN?

Maaike:

 

“School moet niet alleen maar gaan over wat 

je moet leren. Het moet ook leuk zijn, met interessante  
activiteiten. Als je ziet dat kinderen enthousiast bezig zijn, 
geeft mij dat ook energie. En voor mij is het een uitda  ging 
om die leerstof te koppelen aan een leuke activiteit.”

Richard: 

“Je moet er voor zorgen dat je niet vervalt in 

een ritme waar niemand gelukkig van wordt. Goed naar 

de kinderen blijven kijken is iets wat ik jonge leerkrach­
ten mee wil geven. Laat je niet leiden door het papier en 
de methode, maar neem de ruimte om er ook je eigen 
invulling aan te geven. Zoals Maaike leerstof koppelt aan 
activiteiten is een heel mooi voorbeeld daarvan.”

3. WAT VIND JE DE BELANGRIJKSTE ‘VOORUITGANG’ 
IN HET ONDERWIJS?

Maaike: 

“Ik vind vooral dat het onderwijs positief veran­

derd is. In mijn beleving zat ik vroeger in de klas altijd  
stil te luisteren en in stilte in mijn boek te werken. Dat 
klassikale onderwijs verdwijnt. Er komen steeds meer 
samenwerkingsopdrachten en kinderen mogen zelf 
ondervinden en op onderzoek uitgaan. De technieken 
daarvoor zijn ook veranderd natuurlijk. Vroeger waren 
er weinig middelen, behalve de boeken, om zelf iets op 
te zoeken. Nu, met computers, tablets en internet, is  
informatie veel makkelijker voorhanden.”

Richard:

 

“Daarin schuilt ook een gevaar. Door alles  

vanaf een scherm te leren, ontbreekt de ervaring van het 
zelf doen. De ontwikkeling van de zintuigen kan hier door  
afgevlakt worden. Het is belangrijk afwisseling te hou den 
in het onderwijs. Ook vakken als bijv. drama, zingen en 

Ervaring van Coen Schans, leerkracht groep 6 op OBS  
De Nieuwe Wereld en ICT coördinator:

“In groep 6 zijn we in oktober 2015 met Chromebooks 
gaan werken. Wat gelijk opviel is dat de kinderen super 
betrokken zijn. Ze leren coöperatief te leren en samen 
te werken en dat gaat veel natuurlijker dan voorheen.  
Ze zijn ook meer bereid elkaar te helpen en doordat 
het de mogelijkheid biedt om samen in één document 
te werken, zie je ook dat de leerlingen elkaar verster-
ken. Deze nieuwe manier van leren sluit gewoon veel 
beter aan bij de doelgroep. Mijn leerlingen vinden het 
ook echt veel leuker. Laatst had ik aan het eind van de 
middag een les klaargezet voor de volgende dag en 
kreeg ik er van een leerling direct een leuke reactie op. 
Maar: ik steek er ook erg veel eigen tijd in. Kijk hoe ik het  
offline werkboek kan vertalen naar een online les in de 
digitale classroom. Het vergt dus wel meer van de leer-
kracht. In dat opzicht valt er zeker nog winst te behalen, 
door meer scholing en het beter faciliteren van deze 
nieuwe manier van lesgeven. Het is niet alleen voor leer-
lingen positief. Het lesgeven verandert hier ook door.  
We krijgen een meer coachende rol als leerkracht. Dat 
maakt het lesgeven voor mij alleen maar leuker.”        

2

3

ONDERWIJS

“In november 2015 zijn onze schooldirecteuren naar 
Canada geweest om te kijken hoe de visie en ideeën 
van de bekende onderwijskundige Michael Fullan 
daar in de praktijk gebracht worden. In Canada 
werken ze niet met methodeboekjes, maar gaan ze 
uit van het samen vastgestelde curriculum. Wat 
moet de leerling kunnen en kennen? Je ziet daar 
dat kinderen veel meer in groepjes werken en meer 
zelf doen. Er is sprake van eigenaarschap van de 
leerling. Met al die inspirerende ideeën in het achter-
hoofd willen we de leerlingen op alle scholen meer 
centraal stellen en het kind eigenaar maken van zijn 
eigen leerproces. Dat betekent zelf doen en zelf 
onderzoeken en dat binnen hun eigen bereik en de 
behoefte die ze hebben. Deze reis heeft een enorme 
impuls gegeven aan de onderwijsontwikkelingen 
binnen onze organisatie.

In het algemeen geldt dat we voor alle scholen 
bezig zijn om te kijken hoe we het onderwijs kunnen  
moderniseren. Daarom ligt voor de komende 
schooljaren de focus op modern leren en samen-
werken. De leraren worden al sinds 2014 via deel-
modules getraind op deze nieuwe manier van leren. 
Een van de werkwijzen daarbij is ‘van dagmenu naar 
een lopend buffet’. Er komt meer ruimte voor leerlingen 

om zelf invulling aan hun leertraject te geven.
Tot slot is ook LAIKA/VOSTOK, waarbij wij onder-
steuning geven aan hoogbegaafde leerlin-
gen, een belangrijke pijler in ons onderwijs-
programma. Deze, sinds enkele jaren 
gehanteerde aanpak, met begeleiding 
van leerkrachten in school en bege-
leiding van leerlingen in zogenaamde 
plusgroepen, begint vruchten af te wer-
pen. Binnen het Samenwerkingsverband 
Waterland, waarin wij samenwerken 
met meerdere besturen, is deze aanpak 
geadopteerd, zodat er nu op meerdere 
plaatsen in de regio plusgroepen (VOSTOK) 
zijn. Ook in Wormer en Oostzaan gaat een 
VOSTOK groep van start. Binnen VOSTOK 
worden leerlingen uitgedaagd op basis 
van hun mogelijkheden, wordt er ge werkt 
aan de sociale en emotionele ontwikke-
ling en leren de kinderen om te leren. Op dit  
moment zijn drie van onze leerkrachten hierin 
gespecialiseerd. Dit team willen we komend jaar 
verder uitbreiden, omdat we zien hoe belangrijk 
dit traject voor deze kinderen is.”
 

    ONTWIKKELINGSGERICHT LEREN

Op OBS De Boemerang wordt ontwikkelingsgericht 

gewerkt. Directeur Dennis van Alfen legt uit: “Bij ontwik­

kelingsgericht leren kijken we naar de interesse van het 

kind. We gaan dus niet uit van de leerstof, het startpunt 

is het wekken van de nieuws gierigheid van de leerling. We 

zien dat dit nieuwe leren de betrokkenheid van de leerling 

vergroot. We werken in een tweejarige cyclus met thema’s. 

Deze thema’s sluiten aan bij de belevingswereld van de  

kinderen. Ze worden geprikkeld zelf vragen te stellen en op 

zoek te gaan naar antwoorden. Alleen en in groepsverband. 

Uiteindelijk komen in de thema’s alle kerndoelen aan bod, die 

de kinderen later in de echte wereld ook nodig hebben. Die 

verbinding met de buiten wereld is belangrijk en daarom gaan we 

ook regelmatig op excursie of nodigen we een gastdocent uit 

voor een bepaald thema. Je ziet dat deze manier van werken 

plezier opwekt bij de leerlingen en daarmee ook bij de leer­

krachten, al vraagt deze manier van werken wel meer 

voorbereiding van de leerkracht. Tijdens een nulmeting 

hebben we gekeken wat de leeropbrengst is, op basis 

van een observatielijst. Later in het jaar doen we dan 

weer een meting, waardoor we zien dat het resultaat 

oplevert. Leren samenwerken en samen leren 

brengt daadwerkelijk méér op!”

 

Ervaring van Marieken Tekstra, 

leerkracht groep 4/5 op OBS De Harpoen en ICT coördinator:

“De kunst is om het traditionele lesgeven los te laten. Rekenen, taal en spelling worden nu 
gedaan op de tablet. Leerlingen die bewust van papier naar tablet zijn overgestapt, vinden 
het werken op de tablet fijner. Het is overzichtelijker en ze zien gelijk of er iets goed of fout is 
ingevuld en kunnen daarna corrigeren. De kinderen vinden het ook leuker, al blijft het wel 
gewoon werk. Maar het belangrijkste pluspunt van het werken op de tablet vind ik dat het 
adaptief werkt. Na een paar opdrachten kan er op het ‘plusje’ geklikt worden. Daarna zijn de 
opdrachten op het niveau van het kind en dat is voor elk kind anders. Die persoonlijke en 
kindgerichte manier van lesgeven, daar kan geen leerkracht tegenop.”

   

  

“De kunst is om 

het traditionele 

lesgeven 

los te laten.”

PERSONEEL

De laatste decennia heeft het beroep van leerkracht een 
grotere aantrekkingskracht op vrouwen dan op mannen. 
Toch hechten wij als organisatie erg aan een evenwichtig 
team van leerkrachten, zowel qua leeftijd als sekse. We 
zouden graag zien dat ons team een afspiegeling is van 
de maatschappij, maar helaas is dat niet zo eenvoudig te 
realiseren. 

Met onze talentenvijver proberen we wel leerkrachten 
aan ons te binden, vanaf het moment dat ze vanuit hun 
opleiding aan de Pabo stage moeten lopen. Hiervoor  
hebben we ook contacten met de Pabo. Een leraar in 
opleiding kan zo via de stage kennismaken met onze 
organisatie en op deze manier doen we ons best om de  
aanwas van jonge leerkrachten op peil te houden. Dit 

speerpunt blijft ook de komende jaren hoog op de 
agenda staan. Door deze jonge leerkrachten te coachen, 
hopen we ze voor lange tijd aan onze organisatie te 
kunnen binden.

Natuurlijk zijn we ook zuinig op onze leerkrachten die al 
langer meedraaien in het vak. We moeten oog houden 
voor het feit dat ook deze leerkrachten langer moeten 
doorwerken. Dat legt best een druk op onze organisa-
tie, los van de werkdruk die elke leerkracht ervaart. Waar 
mogelijk proberen we op een positieve manier bij te 
dragen aan een verlichting hiervan. Scholing is hiervoor 
voor ons, als lerende organisatie, een belangrijk hulp-
middel. Met z’n allen zijn we altijd op zoek naar de ideale 
mix tussen ervaring en een frisse blik op zaken.”         

85%

15%

MAN

VROUW

VERHOUDING MAN/VROUW

30%

18%

19%

32%

1%

15-24 jaar

25-34 jaar

35-45 jaar

45-54 jaar

55-65 jaar

LEEFTIJDSCATEGORIE

86%

14%

MAN

VROUW

VERHOUDING MAN/VROUW

25%

20%

1%

17%

37%

15-24 jaar

25-34 jaar

35-45 jaar

45-54 jaar

55-65 jaar

LEEFTIJDSCATEGORIE

85%

15%

MAN

VROUW

VERHOUDING MAN/VROUW

30%

18%

19%

32%

1%

15-24 jaar

25-34 jaar

35-45 jaar

45-54 jaar

55-65 jaar

LEEFTIJDSCATEGORIE

86%

14%

MAN

VROUW

VERHOUDING MAN/VROUW

25%

20%

1%

17%

37%

15-24 jaar

25-34 jaar

35-45 jaar

45-54 jaar

55-65 jaar

LEEFTIJDSCATEGORIE

FINANCIEN 

“Het jaar 2015 is voor OPSPOOR positief afgesloten. De organisatie is gezond en er is budget 

voor ontwikke ling. We zien dat het clusteren van de middelen voor onderwijs effect heeft. Het is 

onze gezamenlijke verantwoordelijkheid – scholen, directeuren en bestuurders – om de beschikbare 

middelen zo adequaat mogelijk in te zetten. Met deze gezamenlijke inspanning kunnen we meer bereiken.

Het is belangrijk dat scholen zich kunnen ontwikkelen. Als er behoefte is aan ontwikkeling, dan moet hier-

voor een reservering in de jaarbudgetten gemaakt worden. Vanuit het bestuur wordt dit gestimuleerd en de 

afdeling Financiën ondersteunt directies in hun aanvraag bij bestaande innovatiebudgetten. Het is voor elke 

school goed te weten dat zij zelf aanspraak kunnen maken op deze budgetten. We zijn daar in 2015 actief mee 

aan de slag gegaan en zetten dit in 2016 voort. We zien dat er goed gebruik gemaakt wordt van deze mogelijk 

heid. Innovatief onderwijs en coaching van jonge leraren hebben komend jaar prioriteit in de begroting.  

Ook voor scholing, zowel bovenschools als op schoolniveau, maken wij budget vrij om leerkrachten waar  

mogelijk te ondersteunen. Draagvlak, ook op financieel gebied, is een stimulans om vernieuwende onder wijs-

ontwikkelingen nog beter op te pakken. Waar mogelijk proberen we te kijken waar financiële voordelen te 

behalen zijn. Zo maken we grote stappen met het digitaliseren van onze administratie. Dit levert niet alleen 

financieel iets op, het is bovendien duurza mer. En dat vinden wij als toekomstgerichte organisatie 

 natuurlijk ook van belang.”